Alles tevergeefsch
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
De eerste Nederlandse meester, zo wordt Norman van Lennep genoemd. Niet officieel, de wereldschaakbond FIDE en titels bestonden nog lang niet toen Van Lennep in 1894 het Leipzig Hauptturnier won. Toch geven diverse bronnen die prestatie aan als het moment waarop hij zich meester mocht noemen. Norman van Lennep werd geboren op 20 september 1872 in Amsterdam, waar hij ook opgroeide.
Als vijftienjarig kind verhuisde hij naar Bantam, een landgoed tusen Hilversum en ’s-Graveland, dat in het bezit van de adellijke familie was gekomen. In het seizoen 1892-93, op twintigjarige leeftijd, werd hij lid van HSG. Hij was toen al een paar jaar persoonlijk lid van de Nederlandse Schaakbond. In datzelfde seizoen werd hij secretaris van de Nederlandsche Schaak Bond en eindredacteur van het bondsblad. Zo jong als hij was, was hij al een groot propagandist voor het schaakspel.
Hans Ree, die in 1993 in het bondsblad een groot artikel over hem schreef: “Hij reisde het land door om simultaanseances te geven en namens de bond prijzen uit te delen op wedstrijden, ordende samen met penningmeester Heemskerk de gebrekkige bondsadministratie, pleitte onvermoeibaar voor een grotere financiële soliditeit van de bond, lenigde de desondanks telkens terugkerende geldnood als een anonieme ‘vriend van de bond die onze noden kent’ en schreef bijna het hele Tijdschrift vol met wedstrijdverslagen, boekrecensies en algemene beschouwingen, die ook nu nog zeer lezenswaardig zijn.”
In 1894 volgde het genoemde succes in Leipzig en in 1895 was Van Lennep kandidaat om deel te nemen aan het toernooi in Hastings. Dat zou een legendarisch toernooi worden, met alle groten van die tijd: Lasker, Tarrasch, Steinitz, Schlechter en Blackburne. Van de 38 aanmelders werden er 22 uitverkoren, Van Lennep werd aangewezen als eerste reserve! Hij mocht dus als een van de sterkste schakers van Nederland worden beschouwd en had wellicht kunnen uitgroeien tot de allergrootste van zijn tijd. Van Lennep kreeg zijn kans toen Gunsberg zich terugtrok, maar zag op tegen de enorme inspanning. Daarop liet Gunsberg zich alsnog overhalen mee te doen.
Van Lennep ging wel naar Hastings en schreef prachtige verslagen voor het bondsblad. Die verslagen verdienden een plaats in de schaakliteratuur, uitgeverij Andriessen maakte er in 1978 een boekje van. Wellicht dankt hij zijn schrijftalent aan zijn grootvader, Jacob van Lennep, Nederlands schrijver. Over Van Lennep was verder lange tijd niet zo veel bekend. Totdat schaakjournalist Ree op onderzoek uitging. Met medewerking van de familie kreeg hij correspondentie los, met onder andere het volgende citaat uit een brief van Van Lennep aan zijn vader. “Andere jongelieden zie ik zwoegen en zweeten doch zij hebben een doel, zij hebben een meisje lief en zij willen trouwen. Hoe ik ook God bid en hoe vuriglijk ik ook wensch dat het heilige vuur ook in mijn hart moge ontbranden, tot dusver is alles tevergeefsch. Ik heb zeer mooie meisjes ontmoet, lieve, zelfopofferende meisjes, maar het is als ware ik geheel onvatbaar voor vrouwelijke bekoorlijkheid. Noch hoogere innige liefde, noch geslachtsdrift vermag zij in mij op te wekken. Als God nu dit hoofddoel des levens op aarde niet voor mij bereikbaar heeft gesteld, is daarmee dan niet mijn gansche bestaan veroordeeld?”
Van Lennep was homoseksueel en kon het leven niet aan. Hij maakte het gymnasium niet af, kreeg niet de gelegenheid een studie te vinden die bij zijn belangstelling paste en deed, zoals hij in een andere brief schreef, alles met volstrekte weerzin. Alleen schaken vond hij leuk. Zijn vader, jhr. Maurits van Lennep, vooraanstaand jurist en Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, schaamde zich voor zijn zoon. Hij vroeg hem na het toernooi in Hastings in Engeland te blijven en daar een baan te zoeken. In de tussentijd zou hij zijn zoon financieel onderhouden.
Norman van Lennep ging met tegenzin akkoord en zegde zijn lidmaatschap van HSG op en verliet ook de Nederlandse Schaakbond. De bond benoemde hem op dat moment tot erelid. HSG had dat al gedaan na het toernooi in Leipzig. Diverse bronnen melden braaf dat Van Lennep Nederland verliet omdat hij in Engeland een betrekking had gevonden. Beter gezegd (Ree) is dat hij door zijn vader werd verbannen en in Engeland doodongelukkig bleef. In september 1897 keerde hij even terug naar Nederland. Naar later bleek: om afscheid te nemen. Op 29 september reisde hij weer naar Engeland. Midden op de Noordzee sprong hij van de boot en verdronk. In een brief aan zijn vader, die hij bij een Britse vriend achterliet, had hij zijn daad aangekondigd. Hij werd 25 jaar oud.
Johan Hut