Altijd een gentleman
uit Mat in de Mediastad (deel 2: passie)
uit Mat in de Mediastad (deel 2: passie)
Eigenlijk kende ik Graaf Van den Bosch niet persoonlijk. Hij was voor mij meer een levende legende. Dat komt vooral omdat ik hem bij HSG alleen heb meegemaakt na 1983, als hij na 12 jaar lidmaatschap bij de schaakclub Amersfoort weer terugkeert naar Hilversum en HSG. Hij deed nog wel mee aan de Galenuscup, de interne bekerwedstrijd. Maar logischerwijze begroette hij dan vooral de mensen, die hij kende van vroeger. Ik herinner me dat hij partijtjes speelde tegen bijvoorbeeld Johan Hut en Henk van Diermen. Hij kwam ook kijken bij de consultatiepartijen bij het jubileum van HSG in 1987.
Serieus achter het schaakbord heb ik hem zien zitten bij wedstrijden tussen Amersfoort en Groningen, mijn schaakclub in de periode 1966-1974. Hij speelde dan bescheiden aan een lager bord zijn partij, rustig en geconcentreerd. Aan het eerste bord van Amersfoort speelde Henk Weenink, zeer geconcentreerd en een beetje gespannen, zoals we hem eigenlijk nog steeds kennen. Henk was toen clubkampioen van Amersfoort.
Een levende legende, ook omdat de bloeiperiode van graaf Van den Bosch in de jaren dertig lag – toen was hij nog jonkheer Van den Bosch. Zoals bekend werd Euwe wereldkampioen in 1935 en raakte de titel weer kwijt aan Aljechin in de revanchematch van 1937. De grote namen na Euwe (op gepaste afstand) waren omstreeks 1930 Weenink (Henri, niet Henk, geen familie), Landau en Van den Bosch. Van de eerste drie had ik boeken in mijn kast staan, van Van den Bosch niet.
Van den Bosch? Ja, ik kende een paar van zijn partijen. Met name zijn beroemde partij tegen Rudolf Spielmann, gespeeld in het toernooi op Hemelvaartsdag 1935 in Soest. Onlangs bemachtigde ik een boekje ‘The Chess Career of Rudolph Spielmann’, volume 3. Daarin is de partij ook opgenomen, maar als matchpartij Amsterdam 1934 met Van den Bosch als witspeler! De uitslag van de match 2-2 is wel correct vermeld. En toegegeven, het spel van Van den Bosch had door Spielmann in zijn beste dagen niet verbeterd kunnen worden.
Zo ontstond het idee om een boek te schrijven over mijn beroemde ‘onbekende’ clubgenoot Graaf Van den Bosch. Maar hoe pak je dat aan? Ook om de brug naar Van den Bosch zelf te slaan leek het mij verstandig om hulp te vragen. De meest voor de hand liggende kandidaat was Karel Maartense, gepensioneerd journalist bij de Wereldomroep (gespecialiseerd in Zuid-Afrika), en jarenlang hoofdredacteur van De Schakel. Hij hoefde niet lang na te denken en samen maakten we een afspraak bij de graaf, die toen op de ’s-Gravelandseweg woonde.
Van den Bosch toonde zich blij verrast, en haalde uit zijn boekenkast een verzameling notatieboekjes. In een keurig handschrift stonden hierin in de lange notatie alle partijen, die hij gespeeld had. Uit de latere periode waren notatiebiljetten bewaard gebleven, maar in principe stonden alle partijen in deze boekjes. Deze verzameling hebben we later aan het Max Euwe Centrum geschonken.
De praktijk was in die jaren dat je na afloop van de partij je notatie moest inleveren (net als nu, alleen hebben we nu doorslagformulieren). Dus de boekjes werden ingevuld na afloop van de partij thuis. Van den Bosch was zeer verrast dat ik één partij vond, die hij kennelijk vergeten was te noteren, een competitiepartij tegen Van Hoorn, die opgenomen was in het ‘Gedenkboek P.F. van Hoorn’.
Zelf stortte ik mij op het invoeren van de ruim 1000 partijen in de computer, wat me later nog RSI-klachten opleverde. Ik realiseerde me tijdens het proces dat elke schaker enigszins zijn eigen biografie schrijft door zijn zetten te noteren. Met een beetje handschriftanalyse kun je hieruit ook emoties en tijdnood afleiden. Dat laatste gold dus niet voor Graaf Van den Bosch. Zelden zie je zo’n mooi geschreven schaakpartij. Maar zoals gezegd, hij deed dat na afloop thuis uit zijn geheugen.
Het leeuwendeel van het boek kwam eerlijk gezegd voor mijn rekening. Op basis van de schaakpartijen begon ik hoofdstukken te schrijven over de schaakwedstrijden. Ik probeerde zo veel mogelijk partijen in het manuscript een plaats te geven, want het is een genot om partijen van Van den Bosch na te spelen. Met de natuurlijkheid van een echt talent wist hij dikwijls onschuldige aanvallen te laten uitgroeien tot een verwoestende orkaan, of complicaties te scheppen, waarbij hij aan het langste eind trok.
Karel moest vooral voor kwaliteit zorgen, met name heeft hij hoofdstuk 1 geschreven, de tekst ‘Levensloop en schaakcarrière’. Graaf van den Bosch leverde zelf ook een bijdrage: hij selecteerde de 20 uitgebreid geanalyseerde partijen uit hoofdstuk 2 en analyseerde zelf de partij tegen Milner Barry. Analyses waren over het algemeen geen probleem. Bijna altijd heb ik gebruik gemaakt van bestaande analyses, heel veel van Euwe, dus wat kun je nog meer wensen. Ook bestaat er een boekje van Prins, ‘Combinaties uit de schaakpartij’, met partijen ven Euwe, Landau en Van den Bosch.
Toen ongeveer 90 procent van het manuscript klaar was, begon de zoektocht naar een uitgever. Plotseling hadden wij succes: we kwamen in contact met Theo van Spijk. Samen met zijn broer had hij een drukkerij in Venlo en zij waren de uitgever van de Losbladige Schaakberichten, Schakend Nederland en diverse schaakboeken. Hij was direct enthousiast, gaf ons drie maanden de tijd om de kopij af te ronden. Er was wel een financieel probleem, dat werd opgelost door de familie Van den Bosch, die tegen een bepaalde vergoeding intekende voor 50 exemplaren.
Het boek is door Karel Maartense en mij aangeboden aan graaf Van den Bosch tijdens een receptie in de Sociëteit op de ’s-Gravelandseweg. Dit was een feestelijke en indrukwekkende bijeenkomst. Indrukwekkend vooral, omdat een aantal generatiegenoten van Graaf Van den Bosch aanwezig was: Pannekoek, W.F.Wertheim, Kramer, Van Scheltinga, Bouwmeester.
Ook daarna had ik regelmatig contact met de graaf. Samen moesten we naar de begrafenis van Karel Maartense, die plotseling kwam te overlijden. Graaf van den Bosch kreeg zelf steeds meer last van lichamelijke onaangenaamheden. Hij bleef tot zijn dood in 1994 een heer, een gentleman, hij ging nooit prat op zijn eigen kwaliteiten, en stelde zijn kwaliteiten altijd in dienst van een ander of anderen.
Herman van Engen