Niet de moeite waard
uit Mat in de Mediastad (deel 2: passie)
uit Mat in de Mediastad (deel 2: passie)
Ergens in maart in het jaar 1998 op een zaterdagmiddag speelt HSG 1 thuis tegen Panfox 1. Het is een uitermate enerverende wedstrijd die terecht wordt gewonnen door HSG 1*1. Mij wordt niet gevraagd wat ik de beste partij vind. Als ik daar toch antwoord op geef, is dat de partij tussen Paul van der Sterren en de nummer één van Frankrijk, Joël Lautier*2.
Paul van der Sterren is één bonk concentratie. Er is mij verteld dat Paul niet meer in de Nederlandse competitie wil spelen mede vanwege de luidruchtigheid van de speelzaal. Nou volgens mij kun je die middag een kanon afschieten, kan onze barman Gé het complete servies uit zijn handen laten vallen, zou heel Bunschoten langs kunnen komen; Paul zal het niet merken.
In grandioze stijl wordt Lautier langzaam weggeschoven en na een fraaie slotcombinatie geeft hij op*3. Zonder een spier te vertrekken incasseert Paul de felicitaties van Lautier. Zonder een spier te vertrekken ontvangt Paul de felicitaties van zijn medespelers. Zonder een spier te vertrekken ontvangt Paul de felicitaties van zijn enthousiaste teamleider en overige HSG’ers.
Bedaard gaat Paul naar huis. Als hij thuis de deur achter zich heeft dichtgetrokken, galmt de eerste junglekreet door de kamer. Zijn armen gaan de lucht in en hij balt zijn vuisten. “Yes, yes. Ik heb hem. Whooaw, de Kasparov-killer”. De stereo gaat op 10. Klassiek op 10 is overweldigend. Tranen rollen over zijn wangen. Hij duikt op de bank en gaat op zijn hoofd staan met zijn voeten tegen de muur. “I am the champion, the champion of the world.”
Zijn bril valt af. Hij kan het ook zonder zijn handen vast te houden aan de zitting. Hij kan alles.
Dan gaat de telefoon. Schrik slaat om zijn hart. Geschrokken rolt hij van de bank, daarmee aan zijn voet de schemerlamp meetrekkend die aan diggelen valt. Zijn hart klopt hevig. Hij zet zijn bril recht, trekt zijn trui naar beneden en fatsoeneert met zijn handen zijn haar. Even diep ademhalen. Dan, heel rustig, neemt hij de telefoon op. “Oh, het ging wel aardig.” “Van Lautier ja.” “Ja, HSG heeft ook gewonnen.” “Dank je.”
Paul legt de hoorn op de haak en vervolgt met een radslag door de kamer. Hij komt daarbij terecht in de sanseveria. “Olé, olé, olé.” Eindelijk kan die fles Châteauneuf-du-Pape open. Met een knal verwijdert hij de kurk en met de fles aan de mond vervolgt hij de rondedans. Indianenkreten verlaten zijn keel. Getik van de bovenburen op de verwarming beantwoordt hij met een roffel met de fles Châteauneuf-du-Pape op de radiator. Het is die avond nog lang onrustig in Amstelveen.
Ik ken Paul van der Sterren niet, maar ik moet me sterk vergissen als het zo niet is gegaan.
Uit: De Schakel, mei 1998.
HSG en Panfox eindigen in het jaar 97-98 samen op 14 punten in de Meesterklasse. In de play-offs wordt HSG in de finale verslagen door Panfox met 6-4. Nijboer speelt remise tegen Lautier en Van der Sterren wint van Vaganian.
Joël Lautiers hoogste Elo-rating is 2691. Hij staat daarmee in de top twintig van de wereld. Hij wint het WK onder veertien jaar voor Judit Polgar. Hij is wereldkampioen onder twintig jaar. Hij verslaat alle wereldkampioenen vanaf 1975 (Karpov, Kasparov, Kramnik, Khalifman, Anand, Ponomariov, Kasimdzjanov, Topalov). Hij wint twee keer met zwart van Kasparov.
In zijn memoires ‘Zwart op Wit, verslag van een schakersleven’ noemt Paul van der Sterren zijn overwinning tegen Joël Lautier een overwinning die niet de moeite waard is om aan het grote publiek te laten zien.
Henk Cornelissen